December 6, 2025

Altijd de juiste hoeveelheid pizzadeeg voor jouw gezelschap

Ontdek hoeveel pizzadeeg per persoon: snelle vuistregels, per pizzastijl en oven, met rekenmethode en tips voor plannen, porties en restjes.
Altijd de juiste hoeveelheid pizzadeeg voor jouw gezelschap

Altijd de juiste hoeveelheid pizzadeeg voor jouw gezelschap

Zit je met de vraag: hoeveel pizzadeeg heb je per persoon nodig? Met snelle vuistregels per pizzastijl (van Romeins dun tot New York en plaatpizza) en een simpele rekensom van oppervlakte × diktefactor heb je zo de juiste hoeveelheid. Je ontdekt ook hoe hydratatie, rijping, toppings en ovenkeuze je porties beïnvloeden, plus handige tips voor plannen, portioneren en restjes.

Snelle vuistregels: hoeveel pizzadeeg per persoon

Snelle vuistregels: hoeveel pizzadeeg per persoon

Onderstaande tabel geeft snelle vuistregels voor hoeveel pizzadeeg je per persoon rekent, uitgesplitst naar type eter en pizzastijl.

Pizzastijl (persoonlijke portie) Kind/kleine eter Volwassene gemiddeld Grote eter
Napolitaans (Ø 30-32 cm) 180-220 g 230-260 g 270-300 g
New York (Ø 33-35 cm, dun/neutraal) 220-260 g 280-330 g 340-380 g
Romeins tonda (Ø 30-32 cm, extra dun/krokant) 160-190 g 190-220 g 220-250 g
Plaatpizza/teglia (stuk 15×20-20×20 cm) 140-180 g 180-220 g 230-280 g

Kort samengevat: reken voor een gemiddelde volwassene circa 230-260 g deeg voor Napolitaans, iets meer voor New York, en iets minder voor Romeins tonda; teglia vult sneller, dus per persoon is een kleiner deeggewicht genoeg. Pas naar boven/beneden aan met veel beleg of bijgerechten.

Als je snel wilt bepalen hoeveel deeg je per persoon nodig hebt, kun je uitgaan van 200 tot 300 gram per volwassene, afhankelijk van pizzastijl en eetlust. Voor een dunne, Romeinse bodem van circa 28-30 cm volstaat meestal 180-220 gram, terwijl een Napolitaanse pizza van 30-32 cm met een luchtige rand vaak 230-270 gram per deegbal vraagt. Ga je voor een Amerikaans/New York-achtige stijl met iets dikkere korst, reken dan op 300-350 gram voor ongeveer 30-33 cm. Kinderen zitten meestal goed met 120-150 gram, of je geeft ze een kleinere pizza van 22-24 cm. Serveer je naast pizza ook salade, antipasti of dessert, dan kun je per persoon 10-20% minder rekenen; bij grote eters of pizza-avond als hoofdshow doe je juist 10-20% extra.

Onthoud dat hydratatie (het waterpercentage in je deeg) het volume beïnvloedt: een goed gehydrateerd, luchtig deeg vult meer zonder zwaarder te zijn, waardoor 230 gram soms groter aanvoelt dan 260 gram compact deeg. Twijfel je, mik dan op 250 gram per volwassene als veilige middenweg en pas naar boven of beneden aan op basis van stijl en bijgerechten. Plan liever een beetje extra deeg, want restjes kun je prima 1-2 dagen gekoeld laten rijpen of na het opbollen invriezen voor een volgende pizzanacht.

Volwassene VS kind en kleine eter VS grote eter

Hoeveel deeg je rekent, hangt vooral af van leeftijd en eetlust. Voor een kind is 120-150 gram meestal genoeg voor een kleine pizza van 22-24 cm; voor een tiener kun je 160-200 gram aanhouden. Ben je een kleine eter of serveer je salade en antipasti erbij, dan is 180-220 gram per volwassene vaak precies goed, zeker bij een dunnere, Romeinse stijl.

Voor de gemiddelde volwassene werkt 230-260 gram prima, terwijl een grote eter beter mikt op 280-320 gram of een extra mini-pizza. Zwaarder belegd of New York-achtig deeg vraagt wat meer gram; een luchtige Napolitaanse korst vult sneller bij hetzelfde gewicht. Reken 10-20% minder met veel bijgerechten, en 10-20% extra na sport of op koude dagen.

Per pizzastijl (napolitaans, new york, romeins, plaatpizza)

Deeggewicht hangt sterk af van stijl en dikte. Ga voor Napolitaans, met een luchtige rand en korte baktijd, uit van 230-270 gram per deegbal voor 30-32 cm; dat geeft een dun midden en opgeblazen cornicione. Voor New York-style, iets dikker en royaler belegd, reken je 280-350 gram voor 30-33 cm zodat de slice stevig blijft. Romeins (tonda) is knapperig en dun: 180-220 gram volstaat voor 28-30 cm, zeker als je licht belegt.

Voor plaatpizza (teglia) op een bakplaat van 30×40 cm gebruik je 600-800 gram totaal, goed voor 2-3 personen; per persoon komt dat grofweg neer op 220-300 gram deeg, afhankelijk van gewenste hoogte. Meer toppings of dikkere korst? Mik aan de bovenkant van deze bandbreedtes.

[TIP] Tip: Reken 250 g deeg per persoon; 300 g voor dikke bodem.

Rekenmethode: van pizzagrootte naar deeggewicht

Rekenmethode: van pizzagrootte naar deeggewicht

Van gewenste pizzagrootte naar deeggewicht rekenen kan heel eenvoudig. Je berekent de oppervlakte en vermenigvuldigt die met een passende diktefactor voor de stijl en korst die je wilt.

  • Kies eerst de diameter en bereken de oppervlakte: oppervlakte = × r² (r = straal). Bepaal daarna de diktefactor (gram deeg per cm²): Romeins dun 0,25-0,30 g/cm², Napolitaans 0,30-0,35 g/cm², New York 0,40-0,45 g/cm², plaatpizza 0,50-0,65 g/cm². Vermenigvuldig oppervlakte × diktefactor = deeggewicht.
  • Voorbeeld 30 cm rond: r = 15 cm, oppervlakte 707 cm². Napolitaans met 0,33 g/cm² 233 g; New York met 0,44 g/cm² 311 g. Voor een bakplaat 30×40 cm: 1200 cm² × 0,55 g/cm² 660 g totaal.
  • Standaard deegbalgewichten per formaat (richtwaarden): Napolitaans (±0,33) 24 cm 150 g, 26 cm 175 g, 28 cm 205 g, 30 cm 235 g, 32 cm 265 g. New York (±0,44) 24 cm 200 g, 26 cm 235 g, 28 cm 271 g, 30 cm 311 g, 32 cm 355 g.

Gebruik deze rekenmethode als basis en rond af naar handige deegbalgewichten. In de volgende sectie lees je hoe hydratatie, belegdichtheid en je ovenkeuze de diktefactor bijstellen.

Zo kies je diameter, oppervlakte en diktefactor

Begin bij je oven en bakoppervlak: wat past er op je steen, staal of bakplaat? In een thuisoven kom je vaak uit op 28-32 cm per pizza; bij een kleinere steen kies je 24-26 cm. Bereken de oppervlakte met × r² (bij 30 cm diameter is r = 15 cm) zodat je gericht kunt rekenen. De diktefactor is simpelweg het aantal gram deeg per cm² en bepaalt je uiteindelijke deeggewicht. Kies de factor op basis van stijl en beleg: Romeins dun zit rond 0,25-0,30 g/cm², Napolitaans 0,30-0,35, New York 0,40-0,45 en plaatpizza 0,50-0,65.

Ga naar de bovenkant bij zwaardere toppings of als je een iets vollere korst wilt, en naar de onderkant bij lichte belegging of als je extra knapperig wilt bakken. Twijfel je, kies een middenwaarde, test één pizza en stel daarna je factor bij.

Voorbeeldberekening voor 30 CM pizza

Een 30 cm pizza heeft een straal van 15 cm, dus de oppervlakte is × 15² 706,9 cm². Kies daarna je diktefactor op basis van stijl en beleg. Ga je voor Romeins dun (0,28 g/cm²), dan kom je uit op circa 198 gram deeg. Voor Napolitaans met luchtige rand (0,33 g/cm²) reken je ongeveer 233 gram; kies je een iets vollere Napolitaanse korst (0,35), dan zit je rond 247 gram.

Voor New York-style (0,44) kom je uit op ongeveer 311 gram. Beleg je zwaar of wil je extra body, tel dan 10% erbij; serveer je veel bijgerechten, trek 10% af. Rond af op 5-10 gram voor makkelijke porties en pas na een proefbak je factor een tikje omhoog of omlaag.

Standaard deegbalgewichten per formaat

Als handige baseline kun je per diameter een vast deeggewicht aanhouden en dat finetunen op stijl en beleg. Voor 22-24 cm werkt 150-180 gram prettig, ideaal voor kinderen of een lichte, Romeinse bodem. Voor 26-28 cm mik je op 180-220 gram voor een knapperige, dunne pizza. Voor 30-32 cm zit je met 230-270 gram goed voor Napolitaans met luchtige rand; ga je richting New York-style met meer toppings en een iets dikkere korst, reken dan 280-330 gram.

XL van 33-35 cm komt vaak uit op 320-380 gram, afhankelijk van belegdichtheid. Rond af op stappen van 5-10 gram zodat je makkelijk kunt portioneren, en schuif 10-15% omhoog bij zware toppings of omlaag als je veel bijgerechten serveert of extra dun wilt bakken.

[TIP] Tip: Houd 250-300 g deeg per persoon voor een 30 cm pizza.

Factoren die je keuze beïnvloeden

Factoren die je keuze beïnvloeden

Hoeveel pizzadeeg je per persoon rekent, hangt af van meer dan alleen diameter. Hydratatie, het waterpercentage in je deeg, bepaalt hoe luchtig en volumineus de korst wordt: hoger water geeft meer ovenrijs, waardoor je met iets minder gram toch een volle pizza krijgt. Ook fermentatie speelt mee; een langer gerezen deeg voelt lichter en vult sneller dan een kort gerezen, compact deeg. Belegdichtheid is een grote factor: veel kaas, vlees of groente vraagt om een iets zwaardere deegbal zodat de bodem niet inzakt, terwijl een margherita met licht beleg toe kan met minder.

Je oven en bakmethode sturen de keuze ook; op steen of staal in een hete oven kun je dunner en lichter werken, terwijl een plaatpizza of lagere oventemperatuur om meer massa vraagt. Bloemtype maakt verschil: volkoren of spelt vult meer bij hetzelfde gewicht, en een beetje olie in het deeg geeft een rijkere beet waardoor je net minder nodig hebt. Tot slot tellen context en eters mee: met salades en antipasti reken je minder, met grote eters of koude dagen juist iets extra.

Hydratatie en rijping van het deeg

Hydratatie is het waterpercentage in je deeg (60% betekent 600 g water op 1 kg bloem) en bepaalt hoe luchtig, soepel en volumineus je pizza wordt. Hoger water (ongeveer 62-70%) geeft meer ovenrijs en een opener kruim, maar het deeg is plakkeriger en vraagt wat meer techniek en een hete steen of staal. Lagere hydratatie (circa 55-60%) levert een strakkere, knapperige bodem die in een gewone thuisoven vaak voorspelbaarder bakt.

Rijping, oftewel fermentatie, is de tijd die gist en enzymen krijgen om smaak op te bouwen en gas te ontwikkelen; koud rijzen gedurende 24-72 uur maakt het deeg aromatischer, beter verteerbaar en makkelijker te vormen. Dankzij die extra lucht voelt dezelfde deegbal vullender, dus bij hoge hydratatie en lange rijping kies je de onderkant van je gram-bereik; bij korte rijping of laag water juist iets meer.

Belegdichtheid en bijgerechten

Belegdichtheid is simpelweg hoeveel en hoe zwaar je je pizza belegt, en dat heeft direct invloed op je deeggewicht per persoon. Ga je royaal met kaas, vleeswaren of extra saus, kies dan een iets hogere diktefactor of tel 10-15% deeg erbij zodat de bodem stevig blijft. Werk je licht, zoals bij een margherita of groenten in dunne plakjes, dan kun je 10-15% minder aanhouden zonder in te leveren op beet.

Let op vochtige toppings zoals tomaat, champignon of courgette: dep ze droog of rooster kort, anders heeft je bodem meer massa nodig. Serveer je salade, antipasti of dessert naast de pizza, reken dan 10-20% minder deeg per persoon; zonder bijgerechten of met grote eters ga je juist 10-20% omhoog.

Oven en bakmethode (thuisoven, steen/staal, houtoven, plaat)

Je oven bepaalt hoeveel deeg per pizza prettig werkt en dus hoeveel je per persoon rekent. In een thuisoven op een pizzasteen of -staal bak je meestal op 250-300°C; een staal geleidt beter, waardoor je met een iets lagere diktefactor toe kunt en dus wat minder gram nodig hebt voor dezelfde diameter. In een houtoven op 400-500°C rijst het deeg razendsnel, ideaal voor hogere hydratatie en een luchtige rand, waardoor 230-260 gram voor 30-32 cm vaak genoeg is.

Op een geoliede bakplaat bak je langzamer en hoger, dus heb je meer massa nodig; reken voor een 30×40 cm plaatpizza 600-800 gram totaal, afhankelijk van gewenste hoogte. Bij lagere oventemperaturen of lange baktijden kies je wat meer deeg, bij hete, directe hitte juist iets minder.

[TIP] Tip: Plan 160-250 g per volwassene, afhankelijk van eetlust, korstdikte en bijgerechten.

Plannen, inkopen en restjes

Plannen, inkopen en restjes

Begin met het aantal eters en de pizzastijl, kies een gemiddeld deeggewicht per persoon (meestal 230-260 gram voor volwassenen, 120-150 gram voor kinderen) en tel 5-10% marge voor zekerheid. Vertaal dat naar ingrediënten met een simpele basis: werk met ongeveer 62% hydratatie en 2-2,5% zout. Voor vier volwassenen op 250 gram per persoon heb je 1.000 gram deeg nodig; daarvoor neem je grofweg 610 gram bloem, 380 gram water, 12-15 gram zout en een beetje gist. Gebruik bij koude rijping 24-72 uur ongeveer 0,1-0,3% instant gist ten opzichte van de bloem (circa 0,6-1,8 gram in dit voorbeeld); wil je dezelfde dag bakken, ga dan eerder richting 0,5-1%.

Kneed tot je een soepel deeg hebt, bol direct op in porties, laat kort op kamertemperatuur ontspannen en zet afgedekt koel weg; haal de bollen 2-3 uur voor het bakken uit de koelkast. Restjes zijn geen probleem: bewaar deeg 1-2 dagen gekoeld of vries na het opbollen in tot drie maanden, ontdooi 12-24 uur in de koelkast en laat weer op temperatuur komen. Overgebleven deeg gebruik je moeiteloos voor focaccia of knoflookbrood, waardoor je met minimale verspilling precies genoeg rekent en toch ontspannen kunt bakken.

Ingrediënten per persoon: bloem, water, gist en zout

Reken per volwassene op ongeveer 250 g deeg en vertaal dat met bakkerspercentages (percentages t.o.v. de bloem) naar ingrediënten. Met 62% hydratatie en 2-2,5% zout kom je per persoon grofweg uit op 150-155 g bloem, 92-96 g water, 3-4 g zout en een snufje gist. Bij koude rijping van 24-72 uur volstaat 0,2-0,3% instant gist: circa 0,3-0,5 g per persoon.

Bak je dezelfde dag, gebruik dan 0,5-1% gist: ongeveer 0,8-1,5 g. Heb je kinderen aan tafel en mik je op 140 g deeg, dan schaal je alles simpelweg mee (ongeveer 85 g bloem en 53 g water). Geen precisieweegschaal voor zulke kleine hoeveelheden gist? Los 1 g op in water, weeg het deel af dat je nodig hebt en meng dat door je deeg.

Portioneren en opbollen van deegballen

Na het kneden weeg je je totale deeg en verdeel je het in porties die passen bij je pizzagrootte, bijvoorbeeld 230-260 gram voor 30-32 cm en 150-180 gram voor kinderpizza’s. Werk met een deegsnijder en zo min mogelijk bloem, trek elke portie strak door het deeg onder spanning te wrijven en de naad onder te laten, zodat je een gladde, veerkrachtige bal krijgt. Laat 10-20 minuten ontspannen, bol daarna nog eens strak op voor extra spanning.

Zet de bollen in licht geoliede bakjes met wat ruimte en dek goed af. Voor koude rijping laat je ze 24-72 uur in de koelkast staan en haal je ze 2-3 uur voor het bakken eruit. Behandel de bollen voorzichtig zodat je de gassen behoudt; te slap? Geef ze een korte herbol of koeling. Voor plaatpizza maak je geen bollen maar laat je één deegstuk rusten in een geoliede bakplaat.

Bewaren, invriezen en restjes slim gebruiken

Heb je deeg over, bewaar het na het opbollen in licht geoliede, afgesloten bakjes in de koelkast en gebruik het binnen 1-2 dagen; haal de bollen 2-3 uur voor het bakken eruit zodat ze op temperatuur en spanning komen. Wil je langer bewaren, vries de bollen direct na het opbollen in, liefst per stuk; ontdooi 12-24 uur in de koelkast en laat daarna weer op kamertemperatuur komen tot ze soepel aanvoelen.

Voorkom uitdrogen met een deksel of strak folie en een drupje olie. Restjes deeg maak je moeiteloos tot focaccia, knoflookbrood, pizza al taglio of broodstengels, en gebakken pizzapunten warm je het lekkerst op in een droge koekenpan, op een pizzasteen of in de oven. Zo plan je relaxed iets extra zonder verspilling.

Veelgestelde vragen over hoeveel pizzadeeg per persoon

Wat is het belangrijkste om te weten over hoeveel pizzadeeg per persoon?

Reken grofweg 200-280 g deeg per volwassene: 180-220 g voor napolitaans (30-32 cm), 230-280 g voor New York, 120-160 g voor Romeins/plaatpizza per portie. Kinderen/kleine eters: 120-180 g.

Hoe begin je het beste met hoeveel pizzadeeg per persoon?

Kies eerst stijl en diameter, bepaal diktefactor. Voor 30 cm: oppervlakte 706 cm² × 0,28-0,32 g/cm² 198-226 g per pizza (Napels). Plan deegballen, hydratatie, rijping en ovenmethode daarop.

Wat zijn veelgemaakte fouten bij hoeveel pizzadeeg per persoon?

Te weinig of te veel rekenen: geen onderscheid maken tussen eters, stijlen of toppingdichtheid. Diktefactor en hydratatie negeren. Oven/pan-effect onderschatten. Geen marge voor bijgerechten of restjes. Deegballen verkeerd portioneren, rijpen of bewaren.

Copyright © All rights reserved. | Newsphere by AF themes.